Situatie van de ontwikkelingen rondom de CZW,
Anno 2015 ligt er aan de Lozerweg te Weert een grote zandwinningsplas. Firma Kuypers-Kessel wint hier beton- en metselzand van goede tot hoogwaardige kwaliteit.
De ontgronding wordt gerekend tot het Kempenbroek en ligt tussen het natuurgebied de IJzeren Man en het N2000 natuurgebied Kruispeel.
Voordat er ontgrond werd was het gebied natuurgebied. Op duizenden jaren oude hei en stuifzand, aansluitend op het gebied met de grafheuvels op de Boshoverheide, nu direct aan de andere kant van het kanaal gelegen, was er (helaas) productiebos aangeplant. Een gedeelte was echter nog steeds stuifzand(hei). Al met al: hoogwaardige natuur dus.
Om een gebied te mogen ontgronden moet de ontgronder (Kuypers Kessel dus) de natuur compenseren en bos compenseren. Bovendien moet er een maatschappelijke tegenprestatie geleverd worden, ook wel genoemd “kwaliteitsverbetering”. Een verband daarmee met natuur is voor de hand liggend.
Een gedeelte van de compensaties en maatschappelijk tegenprestatie voor de huidige zandwinningsplas (nu genoemd ontgronding fase 1) was gepland tussen de zandwinningsplas en de Kruispeel, en was bedoeld om een verbinding te maken tussen de natte natuur van de zandwinningsplas en de natte natuur van het Kruispeelgebied. Dat de uitwerking hiervan redelijk ongelukkig was (te diepe plassen), doet niets af aan het beoogde doel, namelijk het aanleggen van hoogwaardige (zwak gebufferde) natte natuur aansluitend aan de brongebieden van de Tungelroyse beek (N2000 Kruispeel en Kruispeel verder stroomafwaarts = huidig beekdal Tungelroyse Beek). Natura 2000 kent een instandhoudings- en een uitbreidingsdoelstelling. In plaats van moeizame instandhouding vanwege verdroging, was het voornemen aansluitend op de Kruispeel over te gaan tot hoogwaardige uitbreiding. Deze natuur is echter nog steeds niet gerealiseerd.
Inmiddels ligt er een plan voor een volgende ontgronding en een tweede zandwinningsplas naast de plas die er nu ligt (ontgronding fase 2). De grenzen van deze ontgronding volgen de grenzen van het gebied dat bestemd was voor het realiseren van genoemde hoogwaardige natte natuur.
Met dit plan wordt enorme haast gemaakt, omdat volgens de firma Kuypers Kessel het zand dat uit de bestaande plas gewonnen kan worden zo goed als op is. De zaken gingen goed, de verkopen lagen op een hoger niveau dan vooraf gepland.
Gemeente en ontgronder hadden de nieuwe plannen voor ontgronding eigenlijk al rond.
Echter, er was voor de plannen niet overlegd met de natuurorganisaties en dat kan natuurlijk niet goed gaan. Er is niet of nauwelijks aan de omringende natuur gedacht, de kwaliteitsverbetering behorend bij fase 1 was nog niet uitgevoerd en wordt niet uitgevoerd, de natuur en boscompensatie bestaat uit een verbinding van triviale zogenaamde wildernisnatuur ten bate van oerosachtige mediterrane runderen elders in het Kempenbroek, en de maatschappelijk compensatie voor fase 2 komt volledig ten nutte van activiteiten die slechts in recreatieve sfeer met de natuur te maken hebben. Ze komt dus niet ten goede aan natuur zelf. Hoewel het gebied bestemd is als natuurgebied (Provinciaal Omgevingsplan Limburg), is daarbij de natuur ondergeschikt gemaakt aan de recreatie.
Om aan deze scheefgroei ten aanzien van de natuur een halt toe te roepen, hebben de gezamenlijke natuurverenigingen een alternatief plan op hoofdlijnen ingediend. Dat plan is gunstiger voor een heel aantal natuurdoelstellingen. Echter, het is ook gunstiger voor een aantal daarmee samenhangende recreatieve doelstellingen.
Het belangrijkste verschil met het plan van CZW en gemeente is, dat de ontgronding aansluitend op de huidige plas zal moeten plaatsvinden, zodat het uiteindelijke resultaat uit één plas zal bestaan.
Dit heeft ertoe geleid, dat er tijdens de gemeenteraad van 8 juli besloten is dat alle betrokkenen rond de tafel moeten gaan zitten om te bekijken of men tot een gemeenschappelijk plan kan komen. In de gemeentelijke terminologie: “er wordt een dringend beroep gedaan op alle betrokkenen om tot een gemeenschappelijk veranderingsvoorstel van de realisatieovereenkomst te komen, om dit – al dan niet gewijzigde – concept plan opnieuw aan te bieden aan de gemeenteraad van Weert in de raadsvergadering van (1) oktober 2015”.
Wij zijn blij met dit besluit, maar het blijft met name voor ons een lastige opdracht. CZW en gemeente blijken al twee jaar bezig te zijn, en wij moeten in drie maanden tot samenwerking zien te komen en ons alternatieve plan aannemelijk maken. En wat daarbij een klein punt lijkt maar wat een grote impact had: het was vakantietijd, en vakanties lopen tegenwoordig niet meer parallel. Wij hebben geen ondersteunende organisatie achter ons, en kunnen die niet inhuren. Mogelijk was het de bedoeling van het besluit dat wij terug zouden kunnen vallen op het gemeentelijk apparaat of op dat van de CZW. Ons werden echter geen handreikingen in die richting geboden.
Het ziet er helaas niet naar uit dat een gezamenlijke plan gaat lukken. Inmiddels hebben we een drietal malen met mensen van de CZW en ambtenaren van gemeente Weert rond de tafel gezeten. Bij de mensen van de CZW bleek weinig bereidheid om de bestaande plannen te veranderen. a: Men gaat ervan uit dat elk ander plan dan hun plan minder kuubs winbaar zand zal opleveren. Voor hen staat het aantal kuubs te winnen zand niet ter discussie. b: De contouren van de zandwinning staan daarbij voor hen vast. Ze liggen op de uiterste grenzen van het concessiegebied, inclusief die van het voor fase 1 voorziene natuurgebied, door hen ontgrondingsgebied genoemd. c: Daarbij bleek er bij hen bovendien geen enkele bereidheid de plannen geheel of gedeeltelijk opnieuw te maken en/of opnieuw te berekenen. Men leek er gewoon geen zin in te hebben, maar zei hardop dat het wijzigen van de plannen teveel tijd zou kosten. En tijd zou er niet zijn, want volgens hen is het zand op....
d: Toen daarbij bovendien bleek, dat men het idee van een droge ecologische verbinding over het kanaal in samenhang met een wandel-fiets-paard-koets verbinding, geridiculiseerd had tot een eng wandel-fiets bruggetje vanaf de Lozerweg, was voor ondergetekende de maat eigenlijk wel vol. De natuur (en het landschap) zijn uit de plannen verdwenen, en zullen er op een andere manier terug in moeten worden gebracht.
Het is nu aan de gemeenteraad om in samenspraak met B&W hier besluiten over te nemen.
Om tot besluitvorming te kunnen komen waarvan de natuur en context wel wezenlijk onderdeel uitmaakt, hebben wij onze uitgangspunten geformuleerd.
Uitgangspunten Ecologische Werkgroep Weert Zuid
De uitgangspunten voor de ontgronding fase 2 zijn gerelateerd aan de natuur per plaatse en rondom de CZW. Ze beogen instandhouding en kwaliteitsverbetering daarvan.
Daarnaast zijn er een aantal algemene uitgangspunten.
De bedoeling is om de uitgangspunten mee te laten bewegen met “voortschrijdend inzicht”: het moeten geen statische regels zijn.
Commentaar en aanvullingen zullen er steeds zoveel mogelijk in verwerkt worden.
Formulering 15 sept. 2015:
# Uitgangspunten Algemeen:
- Aanliggende natuurgebieden - in feite N2000 natuurgebieden -, aanliggende potentiele natuurgebieden en voor het landschap belangrijke elementen, mogen geen schade ondervinden van de ontgrondingen. Met name de hydrologische situatie en mogelijke verdroging, zal een doorslaggevende factor zijn voor de haalbaarheid van de plannen.
- Belangrijk uitgangspunt is, dat er moet worden uitgegaan van een win-win situatie voor alle betrokkenen. De natuur moet er op vooruit gaan, de mensen die gebruik maken van aan de natuur gerelateerde recreatie moeten er op vooruit gaan - zowel de recreanten als de ondernemers in deze sector -, en ook de ontgronder moet /mag er op vooruit gaan.
- Uitgangspunt van de maatschappelijke compensatie voor de ontgronding moet zijn, dat het moet gaan om tegenprestaties in de vorm van natuur of direct daarmee samenhangende zaken. “Van de natuur voor de natuur” dus.
- Ook mogelijk bijkomende inkomsten die de gemeente Weert uit de zandwinning ontvangt zullen ten goede moeten komen aan de natuur of daaraan gerelateerde zaken. Mogelijke verliezen echter niet; het is niet de natuur die om een ontgronding heeft gevraagd.
- Meer intensieve recreatie zal geconcentreerd moeten worden aan de Herenvenneweg. De gewenste voorzieningen geven daar een zo weinig mogelijke belasting op de natuurgebieden. Vanuit de hoek van recreatieondernemers kwam ook de wens om (daar) voorzieningen te concentreren.
- Bij conflict tussen extensieve en intensieve recreatie zal voorrang worden gegeven aan extensieve (natuur) recreatie (wandelen, fietsen, paarden, koetsen, duiken en allerlei vormen van ten gunste van de natuur gerichte activiteiten zoals inventariseren)
- De grens van de hoeveelheid te winnen delfstoffen zal worden bepaald door een compromis tussen bestaande inrichting van natuur en landschap, van gewenste kwaliteitsverbeteringen daarvoor - zoals in verdergaande nader omschreven -, de daaraan gerelateerde (en ook daardoor begrensde) recreatie, en de – financiële - belangen van ontgronder en gemeente Weert.
- De hoeveelheid te winnen zand zal op zichzelf geen leidend of vaststaand uitgangspunt mogen zijn. De overeenstemming tussen B&W en de CZW zal slechts moeten worden gezien als richtinggevend.
- Binnen het nu bijna twintig jaar geleden overeengekomen concessiegebied fase 1, zijn nog steeds gronden niet aangekocht. Het is niet voor de hand liggend om deze gronden in de nieuwe ontgrondingen (fase 2) op te nemen.
- Om geen valse hoop, verwachtingen of precedenten te scheppen is het raadzaam om bij de voorgenomen ontgrondingen de concessiegrens zoals overeengekomen voor de eerste ontgronding niet te overschrijden.
Wel kunnen waar mogelijk aansluitende voorzieningen als overgangsgebieden naar plas dras, recreatieve routes en toeristische routes buiten de concessiegrens aangelegd worden.
- Indien echter bij de voorgenomen ontgronding de concessiegrens wel overschreden zal worden, zal vastgelegd dienen te worden dat hier geen rechten voor verdere ontgrondingen aan ontleend kunnen worden.
- Onnodig te stellen dat bij overschrijding van de huidige concessiegrens gefundeerde aanvullende onderzoeken zullen moeten plaatsvinden. Met name over de hydrologie maken wij ons ernstig zorgen. Overigens gelden onze zorgen ook voor de invloed op de hydrologie van het plan zoals nu door de ontgronder is voorgelegd.
- Naast de maatschappelijk compensatie moet er ook natuur en bos gecompenseerd worden en “heringericht” worden, zowel binnen het plangebied als daarbuiten.
Belangrijk daarbij is dat er duidelijkheid moet bestaan over de aard, oppervlaktes en eigendomssituaties. Eigendomssituaties moeten eenduidig zijn. Oppervlaktes dienen kadastraal ingemeten en gecontroleerd te worden.
- Vastgelegd dient te worden dat de nu beoogde ontgronding de laatste zal zijn.
Om te garanderen dat de voorgenomen ontgronding fase 2 de laatste ontgronding zal zijn, zullen extreem hoge boetes afgesproken worden die in geval van niet nakoming ten goede zullen komen aan de natuur.
- De huidige wegen (Lozerweg, Herenvenneweg en Voorhoeveweg) en de aan te leggen weg aan de zuidkant van de ontgronding aansluitend op de Heihuisweg, zullen de grens van de ontgronding vormen, een grens die nooit meer overschreden zal worden.
- Ondanks dat wij het niet tijdig opstarten van uitbreidingsplannen zien als zwak ondernemerschap – men zag immers dat de verkopen sneller liepen dan verwacht en ook kon men commentaar op verdere ontgrondingsplannen verwachten vanuit de groene hoek - , willen wij de mogelijkheid open laten om de ondernemer voorlopig te laten ontgronden op een plaats waarover bij al de partijen overeenstemming bestaat (idee bv. in de bocht tussen de recent nieuw aangelegde omleiding in de Heihuisweg). Dit om de tijd te hebben om een gefundeerde en exacte uitwerking van de overeenkomst tussen ontgronder, gemeente en provincie mogelijk te maken, evenals de daarvoor noodzakelijke onderzoeken. Naar het zich laat aanzien ligt hier een voordeel voor alle betrokkenen: de ondernemer kan vooruit en alle partijen kunnen zonder haast en met voldoende tijd hun plannen gefundeerd verder uitwerken.
De ondernemer zal als ondernemersrisico moeten accepteren dat compensaties voor deze voorlopige ontgronding achteraf zullen worden vastgesteld. Dit inclusief vergoedingen voor de winning van extra delfstoffen als ondanks alles aan verdere ontgrondingen een halt zal worden toegeroepen.
Uitgangspunten voor kwaliteitsverbetering van natuur en landschap.
De CZW plas, zowel als gerealiseerd in fase 1 als de voorgenomen in fase 2, ligt op het snijvlak van drie Europees unieke natuurtypen (zie onder 1,2,3). Deze hebben gevolgen voor de vormgeving en de inrichting van de ontgronding. Teven dienen deze natuurtypen onderwerp te zijn van kwaliteitsverbeteringen.
De plas zelf is een nieuw natuurelement ter plaatse. Aan de inrichting daarvan zullen kwaliteitseisen gesteld kunnen worden.
1, De stuifzandheides
Ter sprake is reeds gekomen de biotoop van stuifzandheides ter plaatse van de ontgronding fase 1. Voordat het kanaal gegraven werd, sloten deze stuifzandheides aan op de Boshoverheide met zijn grafheuvels. Het onderzoek van Marieke Doorenbosch heeft aangetoond dat de grafheuvels al opgeworpen zijn op een ondergrond van hei. We praten hier dus over een ecologisch systeem van enige duizenden jaren oud. Op het CZW terrein signaleren we nog relicten als de Blauwvleugelsprinkhaan.
Aan de zuid-oost kant van het huidige kanaal hebben we geen groot aaneengesloten stuifzandgebied. Wel kennen we droge gebieden die omringd zijn door natte gebieden. Ze zijn gevormd door zand dat tienduizenden jaren geleden door de wind in het natte gebied is neergelegd. Deze plekken liggen als grote stapstenen in het Kempenbroek. We denken dan bv. aan het Lauragebied, de Stramproyerheide en de Tungeler wallen.
De stapsteen die op de plaats van de huidige CZW lag en die eigenlijk ontstaan was door het graven van het kanaal, is door de ontgronding een waterplas geworden. Voor de soorten van de droge gebieden is het nu wel heel erg moeilijk geworden om al dat water te overbruggen. Daardoor vindt er te weinig uitwisseling plaats.
Het zou een enorme kwaliteitsverbetering voor de natuur zijn om de Boshoverheide weer te verbinden met de droge gebieden aan de andere kant van het kanaal. De verbinding met het Laura gebied is voor de hand liggend, maar is ook de enig mogelijke plaats langs het kanaal om twee droge biotopen met elkaar te kunnen verbinden. Als we een droge ecologische verbinding willen, dan zullen we die hier moeten realiseren. Vanaf de Defensiedijk op de Boshoverheide zou een verbinding gemaakt kunnen worden naar het CZW terrein die dan vervolgens langs het Straalbedrijf naar het Lauragebied kan lopen.
# Uitgangspunten kwaliteitsverbetering voor de stuifzandheides
- Bij de planning van de inrichting van de CZW en de nieuwe ontgronding fase 2 zal rekening gehouden moeten worden met een droge ecologische verbinding. Bij de uitvoering van de inrichting zal reeds zoveel mogelijk van de benodigde constructie gerealiseerd worden.
- De droge ecologische verbinding is tevens een wandel-fiets-paard-koets-verbinding die de recreatieve toeristische routes aan beide zijden van het kanaal met elkaar verbindt.
- Gezien de ecologische verbindingsfunctie rond deze weg , en gezien de wenselijkheid van zo min mogelijk recreatiedruk zo diep in de natuurgebieden, zullen er langs deze verbinding slechts voorzieningen voor extensieve recreatie worden gemaakt. De witte boerderij zou daarin een plaats kunnen krijgen.
- Gezien de doelstelling van ecologische verbinding, is ook verblijfsrecreatie langs deze route niet gewenst.
Enige punten van uitwerking:
- In de tekeningen voor de ontgronding fase twee zal de droge verbinding moeten zijn ingetekend.
- Bij de verder ontwikkeling van het gebied zal deze droge ecoverbinding richting Laura heide doorgetrokken worden. In de tekening zal het principe van deze verbinding tot het niveau van de grote lijnen uitgewerkt worden.
- De verbinding over de Zuid Willemsvaart, Kempenweg en Lozerweg zal lopen vanaf de zuidzijde van het moerasbosje ten zuiden van de Heihuisweg naar de Defensiedijk of de noordzijde ervan.
- De weg die deel uitmaakt van deze verbinding zal aansluiten op de Heihuisweg, en zal dienen als begrenzing van de ontgronding en aanliggende plas dras inrichting
- Deze weg zal zo snel mogelijk aangelegd worden. Daar waar mogelijk als definitief.
2, De brongebieden van de Tungelroyse Beek
Tussen Weert en Bocholt ligt de “Vlakte van Bocholt”. Dit gebied ligt veel lager dan de Hoge Kempen. In de vlakte van Bocholt is de aarde gedaald in een proces van laten we zeggen miljoenen jaren. De aarde daalt hier nog steeds. Echter niet in de Hoge Kempen. Dat schuurt tegen elkaar, en soms voelen we in onze gebieden de schokken. We zien de breuk ook in het landschap. De meesten mensen hier kennen wel de steile rand bij Neeritter of bij Opitter. Het hoogteverschil was een paar honderd meter, maar dat is niet meer te zien. In de loop der tijden hebben Rijn en Maas dit dal weer opgevuld met hun zand en met hun grind. Vandaar dat de CZW hier rivierzand delft, zand met een grove maat dat gebruikt wordt als beton en metselzand.
In die ondergrond spelen zich echter ook een aantal zaken af die van belang zijn voor wat er aan de oppervlakte gebeurt. Het regenwater dat in de Hoge Kempen valt, loopt naar de laagte, naar de Vlakte van Bocholt. Een gedeelte van het water loopt niet weg, maar trekt in de Hoge Kempen de grond in. Die grond loopt schuin af. In het diepe gedeelte van de vlakte van Bocholt komt dat water bijna twee honderd jaar later aan de oppervlakte. Dan praat je over bronnen of over kwel. En dat gebeurt in de lage gebieden van Bocholt en Weert: Wijffelterbroek, Smeetshof, Stramproyerbroek en Kruispeel, noem ze maar op. Het vermengt zich met het regenwater dat hier valt of soms, maar tegenwoordig gereguleerd in beekjes, van de Hoge Kempen afkomt. De grote (doorstroom)moerassen waarin het water samenkwam hebben we min of meer drooggelegd door al die beken en beekjes aan te leggen (de Tungelroyse Beek begon vroeger echt bij Tungelroy). Maar in sommige gebiedjes lukte dat niet en lukt het eigenlijk nog steeds niet.
Een dergelijk gebied is de Kruispeel. Voor de natuur is vooral het water dat omhoog kwelt van belang. Het heeft op zijn reis van de Hoge Kempen mineralen opgelost. Tegelijkertijd is het zuur, zuurder dan regenwater. En dat maakt een gebied bijzonder. Het verschijnsel is zeldzaam, de gebieden waar zoiets gebeurt zijn zeldzaam, en de planten die er gedijen zijn zeldzaam. We moeten dus zuinig zijn op dergelijke gebieden. Ze zijn uniek. De kwel zal moeten kunnen blijven kwellen tot aan de oppervlakte, tot aan het maaiveld dus.
Door een beek te graven, trekken we het water naar de beek in plaats van dat het tot boven aan het maaiveld komt. Bij het graven van een diepe plas gebeurt hetzelfde. Dat wordt veroorzaakt doordat het water meestal gemakkelijker horizontaal stroomt dan dat het zich vertikaal naar boven moet drukken. Dat komt omdat er horizontaal allerlei laagjes zitten die minder makkelijk water doorlaten.
Daar zit hem dus het gevaar van de CZW plas ten opzichte van de Kruispeel. Het water ondervindt minder weerstand als het vertikaal weg gaat stromen naar de grote plas en zal in de Kruispeel niet meer aan de oppervlakte komen.
Met de naam Kruispeel moeten we trouwens een beetje oppassen. Er is een stuk Kruispeel aan de Lozerweg dat van Vereniging Natuurmonumenten is en benoemd is tot N2000 natuur(Europees), als onderdeel van N 2000 gebied Weerter en Budeler Bergen en Ringselvennen. De eigenlijke Kruispeel is veel groter dan het stukje van Vereniging Natuurmonumenten en loopt vanaf de Diesterbaan tot aan de Lozerweg. Grote percelen zijn in handen van agrariërs en particulieren en hebben bestemming natuur (vroegere EHS). Overigens loopt de Kruispeel aan beide zijden van de Tungelroyse beek: Crossmoor (de golfbaan) is letterlijk vertaald Kruispeel, en ook Defensie is (tegen het Lauragebied aan) in het bezit van een stuk Kruispeel.
Nu er gedacht wordt over uitbreiding van de CZW, is het waarschijnlijk het goede moment om het hele gebied in een groter perspectief te plaatsen. We hebben dit ook gedaan bij de droge ecologische verbinding in relatie tot een toeristisch recreatieve route.
Een stuk van de Kruispeel dat reeds jarenlang een smet is op het mooie gebied is, is het straalbedrijf van Cuijpers. Het ligt tegen het N2000 deel van de Kruispeel. Werkzaamheden op het gebied van zandstralen vinden relatief weinig meer plaats. Het terrein van het bedrijf lijkt daarnaast een belangrijke functie als opslag en als parkeerterrein te hebben.
Zeker nu straks de toeristisch recreatieve route hier uitzicht op heeft, zou deze situatie in de planvorming meegenomen moeten worden.
Ten aanzien van de Kruispeel als N2000 gebied zou bekeken moeten worden wat er in relatie tot de CZW plannen gedaan zou kunnen worden aan kwaliteitsverbetering en uitbreiding.
# Uitgangspunten instandhouding Kruispeel (N2000 en aanliggend)
- Om wateronttrekking in de Kruispeel te voorkomen zal de ontgronding zover mogelijk van de Kruispeel af moeten blijven liggen. Dit geldt zowel voor het N2000 gebied Kruispeel als voor de in het POL als zilvergroen ingekleurde aanliggende gebieden.
- Om een zo groot mogelijke afstand tot bedoelde gebieden te creëren en om de ontgronder toch maximaal rendement te laten behalen, moet er zo compact mogelijk worden ontgrond. Dat betekent dat er uit moet worden gegaan van het vergroten van de huidige plas, en niet van het maken van een tweede plas.
- Ook tijdens het werk mag er geen schade ontstaan voor deze gebieden. Om de horizontale gelaagdheid in verband met de hydrologie zo min mogelijk te verstoren zal er daarom langs de randen aan de kant van de natuurgebieden niet als een bak ontgrond moeten worden, die dan vervolgens later weer volgestort zal moeten worden. De werkhelling moet daar gelijk zijn aan de helling van de eindsituatie 1 : 3 (hoogte 1, basis 3).
- Om een zo groot mogelijke garantie te hebben op het in stand laten van de waterhuishouding in de aanliggende gebieden zal de weg van de droge ecologische verbinding die om de ontgronding moet komen als eerste worden aangelegd. Of in ieder geval op een moment dat de ontgrondingswerkzaamheden nog ver verwijderd zijn van de randen. Dit ter gezamenlijke beoordeling met de natuurverenigingen.
# Uitgangspunten kwaliteitsverbetering Kruispeel (versteviging en uitbreiding N2000)
- Het verdient sterk aanbeveling de werkzaamheden van de CZW richting Kruispeel in een groter geheel te plaatsen. De activiteiten van de CZW zouden aanleiding moeten zijn om het N2000 gebied Kruispeel een impuls te geven die aansluit bij de uitbreidingsdoelstelling. Dat gaat dus beduidend verder dan het minimalistische uitgangspunt om in het gebied van Vereniging Natuurmonumenten met geaccepteerde mate van onzekerheid de kwel net nog op hoogte te kunnen houden.
- Het zou een belangrijke impuls aan het gebied geven, zowel op natuurgebied als op recreatief gebied, om als onderdeel van de planvorming over het gebied, gezamenlijk eens stevig de schouders te zetten onder het verplaatsen van het straalbedrijf uit het gebied.
- Op het terrein van het straalbedrijf staat “Beauchamps”, een voormalig buitenverblijf annex boerderij die onder monumentenzorg valt. Het gebouw is steeds verder aan het vervallen. Restauratie zou gewenst zijn.
- Overigens staat er net buiten de concessiegrens van de CZW nog een vervallen boerderij annex herenhuis “Ceresa”dat aandacht verdient. Architectonisch is het gebouw een prachtig silhouet in het landschap. De gewenste droge ecologische recreatieve route zal hier zicht op hebben. Ook dit gebouw verdient aanbeveling om in de plannen opgenomen te worden.
- Grenzend aan gronden van het N2000 gebied en onderdeel van de plannen voor natuurontwikkeling behorende bij fase 1 van de ontgronding hadden er landbouwgronden aangekocht moeten worden om deze in te richten als natuur. Zowel aankoop als inrichting tot natuur hebben echter niet plaatsgevonden. Het verdient aanbeveling deze gronden alsnog aan te kopen om ze zoals beoogd aan te kunnen sluiten bij het N2000 gebied.
3, De zwak gebufferde vennen en poelen langs de dijk van de Zuid Willemsvaart.
We hebben reeds gezien dat het water in de Kempen zuur is. Het is bovendien voedselarm. Toen er kanalen door de Kempen werden gelegd, brachten ze kalkrijk en voedselrijk Maaswater naar deze streken. En de mensen wisten er gebruik van te maken. Op veel plaatsen legde men vloeiweides aan. Door het water over de voormalige heides te laten stromen, werden deze geschikt voor weidegrond. Meestal werden er vernuftige bevloeiingssystemen aangelegd. Vroeger werd er veel gehooid, maar tegenwoordig zijn deze weides vooral bekend om hun bijzondere plantensoorten.
Echter, onbedoeld gebeurde er ook andere bijzondere dingen door dat kanaalwater. De dijken kwelden, ze lieten water door. Dat was dus ook kalkrijker en voedselrijker dan het Kempenwater, en daardoor stonden er langs het kanaal overal poelen en vennen met de extreem bijzondere plantengroei: de plantengroei van de zwak gebufferde wateren. Gebufferd betekent dat er een voorraad (buffer) aanwezig is die permanent is (in dit geval een buffer van kalk en andere mineralen).
Weert kent aan weerszijden van het kanaal een hele reeks dergelijke poelen en vennen. Het bekendst zijn de Ringselvennen die om hun bijzondere natuurwaarden N2000 gebied zijn geworden. De andere vennen zijn meer poelen onderaan de dijk, maar de plantengroei is er net zo goed extreem uniek. De meeste van die poelen en vennen zijn echter verwaarloosd en verdroogd.
Langs de CZW plas ligt langs de Lozerweg een bosstrook. Ook hier liggen poelen die een bijzondere plantengroei hebben, beter: hadden. Deze strook was bedoeld als N2000, maar is dat om een duistere reden niet geworden....
# Uitgangspunten zwak gebufferde vennen en poelen langs de Zuid Willemsvaart.
- Het is belangrijk om langs het kanaal de poelen en de vennen te herstellen. Dat zou het beste afwisselend kunnen gebeuren, zodat er een afwisseling is in de fase van verlanding.
Als je praat over een toeristische route langs het kanaal kan het bijna niet mooier. Prachtige vennen met een unieke plantengroei als doorkijkjes naar het achterland.
- Ook ter hoogte van de CZW moeten deze poelen hersteld worden. De poelen zijn ingekleurd als Goudgroene natuur. De eigenaar heeft een onderhoudsplicht, in ieder geval moreel. De poelen zijn steeds meer aan het verdrogen. Op korte termijn moeten hier structurele maatregelen voor genomen worden.
- Het aantal poelen moet uitgebreid worden. De CZW stond hier niet onwelwillend tegenover.
- Doordat de oever van de ontgrondingsplas fase 1 met een steile wand is afgewerkt, liep het kwelwater weg over de vers aangelegde oevers. Bedoelde plantengroei van de zwak gebufferde biotoop kwam hier tot ontwikkeling, maar is snel achteruit aan het gaan. Het zou goed zijn deze ontwikkeling vast te houden en te stimuleren.
- Ook de oevers van fase 2 dienen aan de kanaalkant op een manier afgewerkt worden die aansluit bij de ontwikkeling van de zwak gebufferde biotoop.
4, Het huidige Landschap in relatie tot de ontgrondingsplannen
In het voorafgaan zijn er natuurlijk al een aantal punten genoemd die belangrijk zijn voor het landschap rondom te CZW. We denken dan aan de vorm van de plas, de vormgeving van de droge ecologische route, het verplaatsen van het Straalbedrijf enz.
Er zijn echter ook een aantal zaken die nu onderdeel uitmaken van het landschap en die we graag willen behouden.
Het behoud van deze coulissen is een van de beperkende factoren voor de voorgenomen ontgronding fase 2.
# Uitgangspunten vanuit het huidige Landschap.
- Als een coulisse in het landschap zou de bosstrook richting het straalbedrijf behouden moeten blijven. Deze strook loopt langs de ingang naar het straalbedrijf vanaf de Heihuisweg. Langs deze strook zou ook de droge verbinding richting Lauragebied vorm gegeven moeten worden.
- Een andere coulisse die behouden moet blijven is de bomenrij langs de oude landweg die parallel loopt aan (en tussen) de Heihuisweg en de Tungelroyse Beek. Bezien vanaf het CZW gebied begint deze weg vanaf de hoek van de Kleine plas en loopt door tot aan de parktuin van de eerste bebouwing aan de kant van de Tungelroyse Beek.
5, Cultuurhistorie en gebouwen.
In het gebied liggen een aantal historische boerderijen. Sommigen oud, sommigen minder oud, maar de geschiedenis van het gebied is voor wat betreft de bebouwing ook niet zo oud.
In relatie tot het straalbedrijf hebben we al de restauratie van “Beauchamps” en “Ceresa” genoemd.
# Uitgangspunt
- Echter ook de “Witte boerderij” en de daarnaast gelegen boerderij “Voorhoeve” zouden behouden moeten blijven. Dit overigens niet ontrukt aan het bij hen horende landschap om vervolgens geïsoleerd over te blijven, maar als onderdeel van de omgeving.
6, De onder-water ecologie van de CZW plas als “diep water”.
Als oppervlaktewater met bestemming natuur, zullen we ook moeten kijken naar de natuurwaardes van de plas zelf. We zullen moeten proberen de natuurwaardes van de plas zo hoog mogelijk zien te krijgen. Daarbij gaan we ervan uit dat de plas een aantal typische eigenschap bezit die aansluiten bij de ecologie van de Kempen: de plas is zandig, en de plas is zuur. Hierbij past een bepaalde biotoop die getypeerd zou kunnen worden als die van Baars-blankvoorn(viswater)type.
Verder is de plas diep, wat ook weer bepaalde eisen stelt aan de inrichting: waar maak ik de plas diep en waar niet, wat is de gewenste diepte en hoe brengen we er afwisseling in (meestal een voorwaarde voor grotere biodiversiteit).
# Uitgangspunten onder-water inrichting van de plas
- De plas dient onder water ingericht te worden als natuur. Om zo hoog mogelijk natuurwaardes van de plas te waarborgen, zal een deskundige op het gebied van inrichting van diepe plassen ingeschakeld moeten worden. Samen met plaatselijke natuurmensen en duikers (ook natuurliefhebbers) zal er een goed onderwaterplan en oeverplan gemaakt moeten worden.
- Voor de randen die wel als een bak ontgrond mogen worden (helling 1 : 2 = in de praktijk zo recht mogelijk naar beneden) wordt later grond aangevoerd als aanvulling. Grond die hiervoor wordt gebruikt mag niet vervuild of nutriëntrijk zijn. De definitie van vervuilde grond zal gezamenlijk worden bepaald. Of de beoogde grond hieraan voldoet zal ook gezamenlijk worden bepaald. Om deze aanvoer te beperken geldt ook dat dergelijke oevers zo beperkt mogelijk moeten worden gehouden.
Algemeen bestuurlijke opmerkingen in relatie tot de planvorming rondom de CZW
De planvorming rondom de CZW plas kent een geschiedenis waaruit lering te trekken is.
Voor de Structuurvisie 2025 heeft in opdracht van gemeente Weert een deelgebiedsstudie plaatsgevonden van het gebied “Kempenbroek – IJzeren Man”. Het doelgebied van deze studie lag tussen de Zuid Willemsvaart en de Bocholterweg vanaf de IJzeren Man tot aan de grens met België. Het CZW gebied ligt dus binnen de grenzen van deze studie en was er een belangrijk onderdeel van.
Deze studie is uitgevoerd door “de Grontmij”, tegenwoordig Anteagroup. Daardoor ontstond een te grote belangenverstrengeling. Immers, invloedrijke persoon binnen de organisatie van de Grontmij is dhr. Jan van den Mortel. Deze is echter ook de huisarchitect van Kuypers Kessel, eigenaar van de CZW, en ontwerper van zowel fase 1 als fase 2 van de ontgrondingsvergunning.
Deze ontgrondingsvergunningen sluiten dan ook naadloos aan op de Structuurvisie 2025 van gemeente Weert.
Dit heeft erg veel schijn tegen zich, en dat had vermeden moeten worden.
Wat de planvorming ook geen goed heeft gedaan is, dat de Deelgebiedsvisie als onderdeel van de Structuurvisie toch als apart punt behandeld en goedgekeurd is door de Gemeenteraad.
Tijdens het maken van de Structuurvisie kon er dan ook geen goede afstemming plaatsvinden tussen de Deelgebiedsvisie en de Structuurvisie. Dit lijkt zich te wreken nu de plannen voor de CZW als losstaand van de rest van het Weertse buitengebied zijn ontworpen.
Dat er geen goede totaalvisie op Natuur en Landschap van gemeente Weert tot stand kwam tijdens de Structuurvisie, heeft geleid tot de toezegging dat er een Natuur en Landschapsvisie gemaakt zou worden. Deze is echter nog niet klaar, en zal dus ook de CZW plannen niet in een groter kader zetten.
Verkeerde volgorde dus.
In bovenstaande hebben wij geprobeerd de CZW plannen in een groter kader te plaatsen.
Wij hopen dat dat ons is gelukt
Drs. Frans J.F. Smit
15 sept 2015
Ecologische Werkgroep Weert Zuid.
Hallo iedereen
Vanmiddag (3 sept. 2015) hebben we (wij en Natuur en Milieu Federatie Limburg) voor de derde keer een bespreking gehad met gemeente(ambtenaren) en drie mensen van de CZW, om tot overeenstemming te komen zoals bedoeld en omschreven door de gemeenteraadvergadering van 8 juli. Bij de CZW schoof voor de eerste keer ook dhr. van den Mortel aan, de architect van de plannen. Vooral dankzij hem konden we de discussie opnieuw beginnen. Een architect ziet niet graag dat hij zijn plannen moet veranderen en (al dan niet gedeeltelijk) zijn huiswerk over moet doen. We zijn dus niets opgeschoten.
Mede ten behoeve van deze bijeenkomst had ik een aantal uitgangspunten op papier gezet. Ik stuur deze punten nu naar jullie op.
Van degenen die zaterdag komen hoor ik graag commentaar op deze uitgangspunten (van anderen ook, bij gelegenheid, of anders per mail).
Zelf neig ik er steeds meer toe om te doen zoals ik /we het altijd doen: gewoon voor onze principes uitkomen en ons niet druk maken over haalbaarheid. Tot nu toe mogen we met al de dingen die we doen of in gang zetten erg tevreden zijn met het resultaat van deze opstelling.
Ik zie en hoor jullie graag zaterdag
(9.30 uur Biodiversiteitsmeter aan de Heihuisweg)
Groetjes, Frans.
Afgelopen woensdag is er een raadsvergadering geweest. Het CZW punt stond op de agenda. Zoals gezegd leek het erop dat men het plan “erdoorheen wilde jagen”. Hier zit een levensgrote adder onder het gras.
Waar de raad goedkeuring aan zou moeten geven, was aan het zogenaamde “realisatieplan”. Daaraan zijn twee dingen wezenlijk.
- Op de eerste plaats het ontwerp, dus het voorstel van die tweede grote plas aan de kant van de Kruispeel.
- Op de tweede plaats de compensatie daarvoor. Je kunt namelijk niet zomaar de natuur en de ondergrond gaan verpesten. Daarvoor in de plaats moet de ontgronder een “aanzienlijke maatschappelijke meerwaarde” realiseren.
Als aan die twee voorwaarden is voldaan, komt de provincie erbij, en die moet dan een ontgrondingsvergunning afgeven.
De adder onder het gras is, dat er wél tegen die ontgrondingsvergunning geprocedeerd kan worden, maar níet meer tegen het “democratisch genomen” raadsbesluit. Dat wil zeggen dat die tweede plas er dan bijna zeker zou gaan komen (en dat men in Weert als worst een zandstrandje krijgt, en wat faciliteiten voor een duikclub, hetgeen bijna al kwispelend geaccepteerd was)
Kwestie dus om alle zeilen bij te zetten om de gemeenteraad zover te krijgen om de beslissing uit te stellen, in ieder geval zolang als nodig om ons alternatieve plan (één grote plas enz) goed te bestuderen.
En om een lang verhaal kort te maken: dat is gelukt !!! We hebben uitstel tot de volgende raadsvergadering, begin oktober.
Namens de Ecologische Werkgroep Weert Zuid heb ik de raad vijf minuten toegesproken. Daarvoor moet ik aan jullie “verantwoording afleggen”. Ik zou zeggen: kijk hieronder !
Ook het verhaal van de natuur en Milieufederatie Limburg dat ik rond heb gestuurd staat er nu op. Maar dat is dan voor al die andere lezers van onze site. Per week wordt onze site tussen de 500 en de 600 maal bezocht. En daar ben ik best trots op.
Van verschillende kanten kreeg ik wat links binnen:
En als je mij wilt horen praten
onderaan bij vergaderstukken klikken enz.
En als je mij wilt zien praten: ( na ongeveer 10 minuten na aanvang, even doorschuiven:
Veel plezier
Frans, 11 juli 2015
Inspraaknotitie t.b.v. raadsvergadering 8 juli 2015 door Ecologische Werkgroep Weert Zuid
Geacht College en Raad
Ik wil het vanavond met u hebben over de natuur rondom de CZW plas in relatie tot de plannen die op tafel liggen.
Eerst enkele algemene punten.
De Ecologische Werkgroep Weert Zuid houdt zich bezig met natuuronderzoek en het verspreiden van kennis over de natuur. We doen ook aan beheer. Iedereen kan zich bij ons aansluiten. U kunt ons volgen op onze site.
We worden niet gefinancierd of gesponsord, en ook niet gesubsidieerd. Dat garandeert onze onafhankelijkheid.
Wij zetten onze kennis en onze adviezen gevraagd en ongevraagd in.
In het geval van de CZW zijn wij gevraagd.
Gemeente Weert heeft ons gevraagd om mee te doen aan het door hen mede gefinancierde Biodiversiteitsmeter project. In dat kader werken wij aan de CZW sinds 2013. Wij inventariseren de Flora, en ‘s winters doen wij er beheerwerk, samen met scouts en werknemers van de CZW (overigens in hun vrije tijd ).
Toen ons eind vorig jaar door de CZW werd gevraagd om in een klankbordgroep mee te denken over uitbreidingsplannen, waren wij daartoe onmiddellijk bereid.
Langzamerhand werd ons echter steeds duidelijker dat we op hoofdlijnen níet mee zouden kunnen praten over het plan. U zult onze verbazing en teleurstelling begrijpen.
Ook met andere mensen uit de natuurhoek is níet overlegd.
Dat is vreemd, want het gaat hier uiteindelijk om natuurontwikkeling. Het gebied is in het POL (Provinciaal Omgevingsplan Limburg) ingekleurd als zilvergroen, dus als te ontwikkelen natuur.
Natuurlijk spelen ook andere nota’s mee: In aanvulling op de Structuurvisie2025 is de Natuur en landschapsvisie in ontwikkeling. Daarin horen ook de plannen van de CZW thuis. En deze Natuur en landschapsvisie lijkt voorlopig niet klaar. Het zou goed zijn hier niet op vooruit te lopen.
Ten aanzien van de gebiedsvisie Kempenbroek-IJzeren man willen wij opmerken, dat ons alternatieve plan daarmee veel meer in lijn ligt dan het plan van B&W.
En dan nu het beloofde verhaal over de natuur.
Ik hoop u duidelijk te kunnen maken dat het natuurverhaal een ingewikkeld verhaal is.
De omringende natuur van de CZW is N2000 natuur.
N 2000 betekent dat de huidige natuur minimaal in stand moet worden gehouden. Dat is een Europese beschermingsverplichting waaraan op geen enkele manier te tornen valt. Zelfs een kans op verstoring zal niet acceptabel zijn. Uitbreiding is echter wel een doelstelling.
U kent allemaal de Kruispeel met haar uitzichtpunt. Dit gebied behoort bij de brongebieden van de Tungelroyse Beek. Hier kwelt water op uit de Hoge Kempen. Het veen dat hier ligt is beschermd. Behalve dat het een bijzondere biotoop is, is het ook een historisch archief. Een verandering in de grondwaterstand zou funest zijn.
Echter, doordat het zand doorsneden is met leemlaagjes, is het voorspellen van veranderingen in de grondwaterstand moeilijk. Daarvoor is veel diepgaander onderzoek nodig dan nu is gebeurd.
Ook aan weerskanten van het kanaal ligt N2000 natuur. Het betreft de strook vennen die gevoed worden met water dat door de dijk kwelt. Het kalkrijke maaswater botst op het zure water van onze streken. Deze in potentie extreem unieke natuur zou ook visueel een bijzonder mooi plaatje op kunnen leveren van poelen en plassen langs een recreatieve kanaalroute. Ook hier is verder hydrologisch onderzoek erg noodzakelijk.
En dan ons speciale punt: de verbinding van de biotopen aan weerszijden van het kanaal.
Als Ecologische Werkgroep Weert Zuid vragen wij al enige jaren aandacht voor de extreem bijzondere droge natuur van Weert, bv. de Tungeler Wallen. Andere droge ecologische stapstenen in de natte natuur van het Kempen Broek zijn bv. Stramproyerheide en Lauraheide.
Het is belangrijk dat deze droge gebieden verbonden worden met de uitgestrekte Boshoverheide en Weerter en Budeler bergen.
Ons inziens zou een dergelijke verbinding ingepast moeten worden in het CZW plan.
Het hoeft geen grote verbinding zijn en ze lijkt prima te combineren met een recreatieve verbinding.
Een verbinding voor wandelaars, fietsen en paarden/koetsen is al voldoende.
Als de koetsstrook zandig is, in het midden ligt en niet te smal is, kan deze dienen als ecologische verbinding.
Het door de Natuur en Milieufederatie gepresenteerde plan biedt ruimte aan alles dat ik genoemd hebt.
Gebleken is al, dat u het plan serieus neemt.
Wij hopen dat u dat ook doet daar waar het de benodigde ontwikkelingstijd vraagt.
Haastige spoed is zelden goed.
Ik hoop dat ik inmiddels duidelijk heb kunnen maken dat ook het plan van B&W nog veel nadere bestudering zal vragen alvorens afgewogen besluitvorming aan de orde is.
Het zou goed zijn om daarbij de natuurorganisaties te betrekken.
Ik dank u voor uw aandacht
Frans Smit
Ecologische Werkgroep Weert Zuid
8 juli 2015
Stelling:
Om de unieke natuur van “de groenste regio van de wereld” beter te kunnen bewaren en profileren, is het raadzaam op korte termijn een kundig bioloog in gemeentedienst aan te stellen.
Inleiding
Met dit rapport willen wij graag vanuit de natuurorganisaties uit de regio Weert onze standpunten en visies kenbaar maken over het ontgrondingengebied in Weert. Op dit moment worden namelijk door de Centrale Zandwinning Weert B.V. (CZW) nieuwe plannen opgesteld en zal daarvoor op korte termijn een ontgrondingenvergunning worden aangevraagd. Het betreft daarbij een wijziging van de ontgrondingenvergunning uit 2001 welke tot 2018 doorloopt. De door CZW opgestelde plannen behelzen een tweede ontgrondingsplas en een drastische wijziging van het inrichtingsplan. Deze nieuwe plannen zijn echter zeer schadelijk voor de natuur, zeker in vergelijking met de hoogwaardige natuurwaarden die met het vigerende inrichtingsplan worden beoogd.
Vanuit de Natuur en Milieufederatie Limburg hebben we samen met alle natuurorganisaties uit de regio geëvalueerd op welke wijze de geplande natuurwaarden behouden en/of versterkt kunnen worden en toch ook ruimte is voor recreatie en voor de bedrijfsbelangen van de ontgronder. Samen met de lokale groeperingen (zie achteraan) hebben wij vervolgens een gezamenlijke visie opgesteld die kan dienen als basis voor een alternatief plan. Hierbij hebben wij rekening gehouden met de recreatieve wensen van de gemeente Weert zoals beschreven in de gemeentelijke visiedocumenten en hun coalitieprogramma, en zien wij eveneens mogelijkheden voor de ontgronder om aanzienlijk meer delfstoffen te kunnen winnen, zeker in vergelijking met de vigerende vergunning uit 2001.
In dit document willen wij deze visie op een alternatief ontgrondingenplan nader toelichten. Wij zullen daartoe hieronder starten met nader in te gaan op de natuurwaarden die voorzien zijn binnen het huidige inrichtingsplan en deze vergelijken met de eindsituatie zoals geschetst wordt binnen de nieuwe plannen. Vervolgens wordt in paragraaf 2 een overzicht gegeven van de uitgangspunten die in het kader van natuur van belang zijn om mee te nemen in de afwegingen rondom verdere ontgrondingen. Tot slot volgt in paragraaf 3 een toelichting op het alternatief en een lijst met partijen die expliciete steun hebben uitgesproken voor dit alternatief.
Huidig inrichtingsplan vs. nieuwe plannen
Wij zijn van mening dat bij de nieuwe plannen voor het ontgrondingengebied de natuurwaarden centraal zouden moeten staan die conform het inrichtingsplan uit 2004 gepland waren. De maatschappelijke meerwaarde waaronder de vigerende vergunning is verantwoord en verkregen, is de ontwikkeling van een gebied met hoge natuurwaarden, ecologische verbindingszones tussen de omliggende natuurgebieden en extensieve recreatie (wandelen, fietsen en vissen). De realisatie van deze natuurzone, welke concreet een ecologische verbinding betreft tussen het kanaal en de Tungelroyse beek, kan daarbij gezien worden als de belangrijkste natuurcompensatie. Het is daarbij relevant om aan te geven dat het ons als natuurorganisaties daarbij niet alleen gaat om het aantal ha te realiseren bos of natuur maar juist ook om de kwaliteit van de te ontwikkelen natuurwaarden. Deze specifieke natuurcompensatie had conform het inrichtingsplan vanaf 2012 moeten worden gerealiseerd. Dit is echter niet gebeurd.
Het inrichtingsplan uit 2004 beschrijft verder heel concreet welke natuurdoeltypen er in de eindsituatie moeten zijn gerealiseerd. In hoofdlijnen zijn dat de volgende:
- een grote plas met natuurlijk ingerichte oevers;
- een bosgebied van +/- 34 ha;
- waardevolle kwelnatuur (o.a. het noordelijke deel van de grote plas en de 4 kleine ondiepe plassen);
- een moerasgebied aansluitend op de Tungelroyse Beek (door verwijdering van de toplaag).
Juist met de kwel- en moerasnatuur, aansluitend op het Natura 2000-gebied de Kruispeel, zouden hoge natuurwaarden worden gerealiseerd. Voor ons als natuurorganisaties is dan ook juist een dergelijke natuurontwikkeling van groot belang.
In de door CZW opgestelde nieuwe plannen voor het ontgrondingengebied wordt de ontwikkeling van de geplande natuurwaarden, zoals hierboven uiteengezet, volledig geschrapt. Hiervoor in de plaats komt vervolgens een tweede diepe plas en vindt de natuurcompensatie plaats in termen van bosaanplant elders in de regio. Dat het totale gekapte areaal aan bos herplant wordt, is op zich vanzelfsprekend, maar de meerwaarde lag dus juist in de ontwikkeling van hoogwaardige moeras- en kwelnatuur. Figuur 1 toont een impressie van de eindsituatie zoals deze zou ontstaan op basis van het huidige inrichtingsplan, afgezet tegen een weergave van de nieuwe plannen van CZW.
Uitganspunten verdere ontgrondingen
Een evaluatie van wat in het kader van de natuurbelangen essentieel is en wat aanvullende mogelijkheden zou bieden voor de versterking van natuurwaarden, heeft geresulteerd in specifieke uitgangspunten. Wij zouden als natuurorganisaties graag zien dat bij de opstelling van nieuwe plannen voor het betreffende ontgrondingengebied rekening gehouden wordt met deze specifieke aspecten. Deze uitgangspunten zullen wij hieronder toelichten.
1. Natuurzone langs Kruispeel en Tungelroyse Beek
Het gebied tussen de Kruispeel en de huidige ontgrondingsplas heef veel potenties voor de ontwikkeling van een hoogwaardig kwel- en moerasgebied. Tevens is de inrichting van dit gebied als natuurzone van groot belang voor een goede bufferfunctie voor het Natura 2000-gebied. Het is voor alle natuurorganisaties van essentieel belang dat deze strook wordt ingericht als natuur en ter plekke geen of nauwelijks ontgrondingsactiviteiten plaatsvinden anders dan nodig voor het creëren van de natuurwaarden (o.a. afgraven toplaag). De natuurorganisaties zouden dan ook graag zien dat de vier geplande ondiepe plassen in het zuid-oosten van het gebied komen te vervallen en dat ter plekke een groot plas/dras/moerasachtig gebied zou ontstaan. De sanering van het straalbedrijf Beauchamps zou in dat kader van grote toegevoegde waarde zijn.
2. Tegengaan verdroging
Wij vinden het van essentieel belang dat er geen verdroging optreedt van de omliggende natuurgebieden. Het gaat daarbij niet alleen om de effecten op het Natura 2000-gebied maar ook het effect op de overige (geplande) natuurwaarden in het gebied. Daarbij is het relevant om aan te geven dat deze gebieden binnen het Provinciale Omgevingsplan Limburg de status hebben van goudgroen. De huidige ontgrondingsactiviteiten hebben reeds geleid tot verdroging van de omliggende gebieden, waaronder de bijzondere strook moerasbos met poelen langs het kanaal, dat onder invloed staat van kanaalwater. Wij zouden graag zien dat er (aanvullende) maatregelen genomen worden om deze verdroging tegen te gaan. Het toepassen van hydrologische herstelmaatregelen zou een zeer aanzienlijke meerwaarde opleveren.
3. Ecologische verbindingen
Het ontgrondingengebied is gelegen te midden van grote waardevolle natuurgebieden die vooralsnog niet op robuuste wijze met elkaar verbonden zijn. Het ontgrondingengebied biedt daarbij een belangrijke schakel voor het robuuster maken van de natuurgebieden. Met het huidige inrichtingsplan zou voorzien worden in een ecologische verbinding tussen de begroeiing langs het kanaal en de Tungelroyse Beek. Verder voorziet het inrichtingsplan in een, weliswaar smalle, ecologische verbinding tussen de natuurgebieden langs de Tungelroyse Beek en natuurgebieden als het Geurtsven. Wij zouden graag zien dat deze ecologische verbindingen versterkt werden. Een ecologische verbinding over het kanaal, mogelijk gecombineerd met een recreatieve verbinding, zou eveneens een grote toegevoegde waarde kunnen hebben. Hier zou namelijk een droge ecologische verbinding gerealiseerd kunnen worden tussen de 4000 jaar oude stuifzandheide rond de Grafheuvels (Boshoverheide) en het Lauragebied. Deze vormen op hun beurt weer een schakel naar Stramproyerheide en Tungeler wallen.
4. Overige ecologische waarden
Voor hoge ecologische waarden in het gebied is het van essentieel belang dat er sprake is van een goede waterkwaliteit. Dit is tevens van belang in het kader van de recreatieve doeleinden. Verder vinden wij het essentieel dat er sprake zal zijn van ecologische oevers en ecologisch water, zoals door middel van het inrichtingsplan uit 2004 ook is beoogd. In geval van een diepe duikplas moet zorgvuldig worden onderzocht wat dit betekent voor de ecologische waarden van de plas. Andere mogelijk negatieve effecten als gevolg van de ontgrondingswerkzaamheden houden verband met eutrofiëring en/of vervuiling van het oppervlaktewater als gevolg van aan te voeren specie van elders. Aanvulling met vervuilde specie zou absoluut vermeden moeten worden, maar tevens zou de aan te voeren specie naar onze mening afgestemd moeten zijn op de (gewenste) ecologisch waarden.
5. Voldoende juridische borging, monitoring, handhaving en beheer
In verband met de vele juridische geschillen die zijn ontstaan in relatie tot de vergunning uit 2001, willen wij graag extra aandacht vragen voor een juiste juridische borging. Zo willen wij graag zien dat er voor wat betreft de natuurcompensatie harde termijnen worden gesteld en dat de bevoegde gezagen daar handhavend in optreden. Dit geldt tevens voor andere zaken als bijvoorbeeld de aanvoer van specie van elders. Verder is het gezien de kwetsbaarheid van de natuur in en rondom het ontgrondingengebied van essentieel belang dat er zorgvuldige monitoring plaatsvindt van zaken als hydrologie, grondwaterpeil, waterkwaliteit en ontgrondingsdiepte. Deze monitoring zal tevens frequenter moeten plaatsvinden dan nu het geval is. Verder vinden wij het belangrijk dat deze monitoring door onafhankelijkere instanties zal worden uitgevoerd en ook transparanter moet gebeuren dan tot op heden het geval is geweest. Tevens vinden wij het belangrijk dat er zorgvuldige 0-metingen worden verricht en deze inzichtelijk zijn voor belanghebbende partijen. Daarnaast is monitoring van de natuurdoelstellingen ook belangrijk. Zo is de monitoring vanuit het biodiversiteitsmeterproject alleen voor wat betreft de flora voldoende. De resultaten van monitoring zullen vervolgens ook direct vertaald moeten worden in beheermaatregelen. Wij vinden het daarbij ook belangrijk dat de doelstelling gehandhaafd blijft dat zoveel mogelijk gelijktijdig met de ontgrondingswerkzaamheden aandacht is voor natuurontwikkeling en natuurbeheer.
6. Betrokkenheid natuurorganisaties
Wij vinden het jammer dat wij als natuurorganisaties niet eerder betrokken zijn geworden bij de planvorming. Wij brengen namelijk graag in een vroegtijdig stadium onze standpunten en expertise in zodat wij een constructieve bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van plannen die kunnen rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Wij zouden dan ook graag zien dat het mogelijk wordt om ons alternatief in een vervolgstadium met andere belanghebbenden te bespreken zodat tegemoet gekomen kan worden aan alle belangen in de regio; de recreatieve wensen, de belangen van de ontgronder én de natuurbelangen. Indien een alternatief plan mogelijk is die beter aansluit op onze visies, zouden wij graag eveneens betrokken willen blijven bij de invulling van het definitieve inrichtingsplan alsook bij de voortgang van de ontgrondingen en de monitoring. Wij zouden graag zien dat de op te richten klankbordgroep ook een rol krijgt in het kader van de monitoring en voortgang. Wij vinden het daarbij wel van belang dat de klankbordgroep geleid wordt door een onafhankelijke partij.
Alternatief eindplan
Met inachtneming van de uitgangspunten uit paragraaf 2 hebben wij geëvalueerd of en op welke wijze toch ruimte is voor recreatie en verdere ontgrondingen. Daarbij zijn we tot de conclusie gekomen dat een alternatief plan mogelijk moet zijn waarmee alle belangen worden behartigd. Binnen dit alternatief staat voor ons als natuurorganisaties de natuurzone ten zuid-westen van de huidige ontgrondingsplas centraal. Zoals aangegeven hechten we enorme waarde aan deze natuurzone in verband met de hoogwaardige kwel- en moerasnatuur, de bufferfunctie voor het Natura 2000-gebied en de waarden als ecologische verbindingszones (zowel natte als droge verbindingen). In deze natuurzone zouden dan ook geen ontgrondingsactiviteiten mogen plaatsvinden.
Binnen ons alternatief zijn ook ruime mogelijkheden voor de ontgronder om meer delfstoffen te winnen, zeker in vergelijking met de toegestane hoeveelheden uit de ontgrondingsvergunning uit 2001. Er zijn namelijk voldoende mogelijkheden voor uitbreiding van de huidige ontgrondingsplas mits daarbij op voldoende afstand gebleven wordt van de Kruispeel en de Tungelroyse Beek. Daarbij is het wel van belang dat verdroging wordt voorkomen en gewerkt wordt aan een goede waterkwaliteit.
Voor het door de gemeente Weert gewenste dagstrand zien wij kansen in het oostelijke gedeelte van de grote plas mits ecologische verbindingen mogelijk blijven en voldoende ecologische oevers worden gerealiseerd. Voor wat betreft de duikplas hebben wij de kanttekening gemaakt dat eerst de ecologische consequenties in beeld gebracht moeten worden. Indien dit geen belemmering vormt, zien wij hiervoor mogelijkheden in het dieper ontgraven van de huidige ontgrondingsplas. Figuur 2 geeft een schematische weergave van de visie en figuur 3 toont een impressie van de eindsituatie conform dit alternatieve plan.
Deze visie is tot stand gekomen op initiatief van de Natuur en Milieufederatie Limburg met expliciete steun van de volgende partijen
- Ecologische Werkgroep Weert Zuid
- I.V.N. Weert
- Plantenwerkgroep Weert (NHGL)
- Stichting Groen Weert
Wij hopen dat wij voldoende interesse hebben kunnen wekken in het bestaan van een alternatief waarbij gerekend kan worden op een breder maatschappelijk draagvlak. Wij hopen ook de bevoegde gezagen in deze, zoals de gemeente Weert en de Provincie Limburg, te weten overtuigen geen overhaaste beslissingen te nemen en de tijd vrij maken voor een serieuze en zorgvuldige overweging van dit alternatieve plan.
30 juni 2015
tekening Frans met één plas en droge verbinding naar de Boshoverheide
Sinds kort, zijn er nieuwe plannen voor uitbreiding van de Centrale Zandwinning (CZW). We zouden erover kunnen praten in een op te richten klankbordgroep. Ik ben op een voorgesprek geweest. Helaas blijkt dat we niet meer mee mogen /kunnen praten over de (plaats van) de ontgrondingen zelf. Daarover hebben enkele wethouders (B&W) in samenspraak met de CZW en een enkele ambtenaar al beslist. Dat plan is zelfs al aan de provincie voorgelegd. Dat is nou niet bepaald erg democratisch. Regenten-mentaliteit noemden we dat vroeger. Gelukkig mag de gemeenteraad er nog wel wat over zeggen, maar dan moeten we wel heel snel zijn. Alles wordt nu overhaast gedaan.
Op initiatief van de Natuur en Milieufederatie Limburg zijn we nu met de andere groene verenigingen bezig met het ontwikkelingen van een alternatief plan.
Vooral belangrijk is, dat er een tweede grote plas gepland wordt tussen de huidige plas en de Kruispeel. Wij, en niet alleen wij, ook de andere groene verenigingen inclusief Vereniging Natuurmonumenten, zijn bang dat er door zo een diepe plas water zal worden weggetrokken uit de omliggende N2000 gebieden (Kruispeel en de zwak gebufferde oevers aan beide kanten van het kanaal). Dat kan natuurlijk niet.
Frans Smit
10 juni 2014